Niewsbrief

In beeld

Christoph Hack. Een autodidact met ambities

Hack LederwarenHack Lederwaren

Christoph Hack deed zijn eerste ervaring in de leerproductie op bij de naaimachine van zijn grootvader. Hij was toen net 16 jaar oud. Vandaag, meer dan 30 jaar later, staat zijn bedrijf Hack Lederwaren voor lederen producten van topkwaliteit die indruk maken door hun tijdloos design en duurzaamheid. Wij ontmoetten de zelfbenoemde autodidact voor een interview en spraken met hem over de kernwaarden van zijn werk.

Christoph HackChristoph Hack

Mr Hack, wat is uw mening over het onderwerp "bewuste consumptie"?
Christoph Hack: Bewuste consumptie betekent voor mij niet om de paar jaar een nieuwe leren jas kopen, maar een product zo lang mogelijk onderhouden.

Waar is deze houding terug te vinden in uw bedrijf?
Christoph Hack: Al onze kledingstukken en tassen zijn herstelbaar en we onderhouden ze heel lang. Wij richten ons op een tijdloos ontwerp, ik selecteer de materialen naar eer en geweten. Wij werken meestal met partners uit de leerindustrie die al heel lang bestaan - veel leerlooiers en handelaars zijn in Duitsland gevestigd. Het leer en het zware textiel worden meestal speciaal voor ons gemaakt. Alleen zo kunnen wij ons eigen idee van kwaliteit realiseren.

Wat is voor u een kwaliteitsleer?
Christoph Hack: Voor mij is de eerste indruk doorslaggevend. Ik weet meteen of een leer geschikt is voor onze kwaliteitseisen of niet. Ik denk dat iedereen daar een expert in is. Zodra je een leer aanraakt en eraan ruikt, weet je of dit materiaal aangenaam is of niet. Als het leer warm en open aanvoelt, gedraagt het zich meestal zo dat het verouderingsproces het steeds mooier maakt. Gedempte (te veel geverfde) leersoorten herken je daarentegen snel aan hun koude, kunstmatige gevoel.

Voor veel producten staat een lange levensduur gelijk aan weinig verandering. Waarom is dat bij uw leerproducten anders?
Christoph Hack: Het is voor mij heel belangrijk dat onze leerproducten in hun waarde worden gelaten. Dit veronderstelt echter dat het leer zo bewerkt wordt dat het verouderingsproces kan plaatsvinden. Dit werkt niet met beklede, gelakte of anderszins kunstmatig afgewerkte leersoorten. Hoe opener, hoe beter. Bovendien laten wij, in tegenstelling tot producten die in de fabriek worden voorgepatineerd, ook graag wat werk over aan onze klanten. Iedereen moet zelf beslissen hoe hij zijn leerartikel door gebruik en verzorging vorm geeft.

Hoeveel zorg adviseert u?
Christoph Hack: Mijn standaard gezegde is: gebruiken en dragen is de beste zorg, leren jassen gaan kapot in de kledingkast. De beweging die aan het leer wordt gegeven is de beste zorg die aan leren kleding kan worden gegeven. Of er dan vet of kleurstof wordt aangebracht als het leer na een paar jaar misschien wat droog wordt, kan iedereen zelf bepalen. In het algemeen is het echter beter te veel te smeren en te verzorgen dan te weinig. We hebben het hier natuurlijk niet over schoenen, die door gebruik in de winter of ander intensief gebruik aan heel andere belastingen worden blootgesteld.

En als er toch iets breekt?
Christoph Hack: Dan wordt het gerepareerd, en wel zo lang als het duurt. Persoonlijk ben ik altijd blij als ik een leren broek na tien of vijftien jaar terugzie en hem weer bruikbaar kan maken voor de klant, hoeveel moeite het ook kost. Dat is misschien niet noodzakelijk goed voor de zaken, maar dat is onze filosofie.

Welke rol speelt het behoud van het ambacht zelf voor u?
Christoph Hack: Ik zie het niet zo romantisch, we hebben gewoon goede vakmensen nodig hier ter plaatse om het werk te doen. Ik ben zelf autodidact en moest alles zelf uitwerken. Dat was niet altijd het slechtste voor het resultaat. Als leerbedrijf kunnen we onze leerlingen nu alles geven wat ze nodig hebben. Dit is dus mijn bijdrage aan het leerambacht. En ik heb het gevoel dat veel jongeren tegenwoordig inzien dat werken met je handen veel plezier en voldoening kan geven.

Ziet u na al die jaren in het bedrijfsleven nog nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden voor uzelf? Christoph Hack: Ik ben een vriend van stabiliteit. Ik wil helemaal niet dat mijn bedrijf groeit, want dan zouden we niet zo vrij kunnen werken als we willen. Voor mij betekent ontwikkelingspotentieel eerder dat we altijd voor de uitdaging staan om nieuwe producten te creëren die aan onze eisen en die van onze klanten voldoen. En dat zal ons de komende jaren bezig houden.